- aflezen
- {{aflezen}}{{/term}}1 [uitlezen] finish (reading)2 [ten einde toe voorlezen] read out (the whole of)3 [met betrekking tot meetwerktuigen] read (off)♦voorbeelden:1 hij wilde eerst de brief aflezen • he first wanted to finish reading the letterhij leest heel wat af • he reads a lot2 een lijst/namen aflezen • read out a list, call out names, call the names
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.